Co-ouderschap.
Wat doen we dat toch goed!
Dacht ik...

Door Bregje van Wetten

2 maart 2018

Ik las gisteren een artikel in het NRC over co-ouderschap. Dat bestaat inmiddels 20 jaar en er werd kritisch teruggeblikt. De vraag of co-ouderschap wel de beste oplossing is, werd gesteld en meteen zat ik in mijn hoogste innerlijke boom. Natuurlijk is co-ouderschap de beste oplossing! De enige ook! Pas na het lezen van het artikel realiseerde ik me dat ik een behoorlijk gekleurd beeld heb van co-ouderschap en behoor tot een elitegroep. “Voor ouders is het een uitkomst”, werd er gesteld, en dat bezorgde een beetje schaamrood op mijn wangen. Zo had ik het nog nooit bekeken.

Sinds 10 jaar heb ik co-ouderschap over mijn oudste zoon. Hij is 10 jaar oud, dus je begrijpt dat hij nooit anders heeft geweten. De afgelopen 10 jaar hebben we in het belang van ons kind, maar zeker ook in belang van onszelf een gedeelde ouderschapsrelatie opgebouwd. Want mijn zoon is net zo goed zijn zoon. We houden evenveel van hem en hebben allebei voor hem gekozen. Het idee dat één van ons geen gelijke relatie met hem zou kunnen opbouwen vond ik vanaf dag 1 van onze scheiding ondraaglijk. Het hele idee om hem te moeten splitten was ook bijzonder pijnlijk, maar voor ons de enige oplossing.

Algemene voorwaarden co-ouderschap

In het artikel las ik: “De voorwaarde om co-ouderschap te laten slagen, zegt zij, is dat ouders goed met elkaar omgaan. „Je moet elkaar op de hoogte houden van alle ontwikkelingen rond het kind, belangrijke beslissingen samen nemen.” En, als het even kan, ook de opvoedregels enigszins op elkaar afstemmen. Ook belangrijk, zegt zij: „De ander respecteren in zijn rol als ouder. Je kunt iemand weliswaar niet meer als partner willen, maar nog wel zijn toegevoegde waarde als ouder zien”, (aldus onderzoeker Van der Valk in het NRC), en verder: De onderzoekers zien ook dat co-ouderschap is voorbehouden aan een select groepje ouders: autochtoon, hogeropgeleid, met voldoende financiële middelen en weinig (persoonlijke) problemen en onderlinge conflicten. Moeders met een betaalde baan, vaders die voor de scheiding al een actieve vaderrol hadden.

En zo is het. Bij ons dus. Vanaf dag 1 hebben we een 50-50 regeling m.b.t. onze zoon. Over de kosten hebben we afspraken en die komen we na. Sinterklaas, en de verjaardag van mijn zoon vieren we al 10 jaar samen, inclusief nieuwe partners en later nieuwe zus en broer. De verdeling over de huizen (we wonen bewust dicht bij elkaar) is afgestemd op onze banen en als het fijn is maken we daar in overleg met onze zoon en elkaar uitzonderingen op. Verjaardagen van familieleden, zoals opa en oma zijn bijvoorbeeld goede redenen om van dag te ruilen. Als er een gymtas vergeten wordt bij de overdracht, dan kijken we wie in de gelegenheid is om de gymtas op tijd op school te krijgen. Er wordt elkaar weinig of niets verweten; in geen geval wordt iets negatiefs over de ander gezegd waar onze zoon bij is.

Acceptatie

Toch was het niet makkelijk, de afgelopen 10 jaar. Zeker de eerste jaren hebben we beiden veel moeten slikken. We waren het zeker niet over alles eens en verdriet heeft een grote impact gehad op onze gemoedstoestand en die van onze families. Het was zeker niet gelukt zonder de bijzonder snelle acceptatie van mijn ex-man (ik heb de scheiding geïnitieerd) en niet veel later de open minded instelling van mijn nieuwe partner, die op zijn beurt niet alleen een vriendin maar ook een kind en een ex-man in zijn leven kreeg.

Nu drinken we samen wijntjes, bellen we elkaar regelmatig voor van alles en nog wat, komen de ouders van mijn ex-man op verjaardag bij mijn andere kinderen en zijn we het zelden nog oneens. Een zeer succesvol co-ouderschap! Dacht ik.

Alleen maar voordelen?

Maar ik lees in het NRC ook de verhalen van kinderen. Ze vertellen over ‘het beu zijn om van huis naar huis te moeten pendelen, maar niet te willen kiezen’. Ze vertellen dat ze ‘liever één woonhuis hebben, maar dat ze geen van de ouders tekort willen doen en het dus maar zo laten’. En ik schrik daarvan. Want hoewel onze zoon nooit anders heeft geweten dan dat hij van zondag tot woensdagochtend bij zijn vader woont, en van woensdagmiddag tot en met zaterdag bij mij, ziet hij nu natuurlijk bij zijn broertje en zusje dat dit ook anders kan. Hij geeft aan het heel prettig te vinden dat hij bij zijn vader kan ontsnappen aan de drukte in ons huis en dat hij het tegelijkertijd bij ons heel gezellig vindt mét broer en zus. Hij beschrijft voor zichzelf hardop alleen de voordelen van 2 thuizen. Hoe eerlijk is dat?

Het artikel heeft me aan het denken gezet. Want co-ouderschap was zeker de beste oplossing voor ons als ouders. En tot nu toe ben ik ervan uitgegaan dat dit dan ook voor onze zoon het beste was. Maar die vanzelfsprekendheid is er voor mij nu af. Na 10 jaar denken dat we het allemaal wel goed geregeld hebben ben ik me bewust geworden dat het voor hem misschien toch anders is. En dat co-ouderschap niet voor elke situatie de juiste oplossing hoeft te zijn. Life ain’t easy. We gaan het er maar eens een keer over hebben met z’n allen…

Facebook
Twitter
LinkedIn

0 reacties